Er is een tijd in mijn leven geweest dat ik zei dat ik geloofde in God, was net bekeerd en liep op roze wolkjes. Nu bijna 40 jaar later geloof ik.
Wat is nou het verschil dan in 40 jaar geleden en nu. Heb echt de wijsheid niet in pacht en denk ook echt niet dat ik de hele bijbel uit mijn hoofd kan opzeggen. Sommige mensen kennen de bijbel wel uit hun hoofd maar kun je dan zeggen ik geloof ? Geloven is hetzelfde voor mij als zeggen ” ik weet “, weet je waarom ? Ik heb mijn hart open gezet voor de Here Jezus en als beloning God’s Heilige Geest ontvangen en daarom kan ik zeggen ik weet. Zo vaak zie je op social media de uitdrukking als iemand is overleden hij / zij of het is nu een engel of is daarboven. Meestal mensen die niet naar de kerk gaan en ook het geloof in de Here niet belijden. Ze geloven maar niet zoals God het wil. Hij wil dat je leeft zoals Jezus geleefd heeft. God heeft ons de vrije wil gegeven maar zoals Hij dat bedoelt heeft. Je kunt dus niet zeggen ik geloof maar geen kennis hebben van goed en kwaad.
Kennis van goed en kwaad heeft in de Bijbel te maken met groeien in wijsheid. Het is kennis die nog ontbreekt bij kinderen. De jonge koning Salomo vindt dat hij nog geen kennis heeft van goed en kwaad. Daarom vraagt hij God om wijsheid als hij aan zijn koningschap begint:
9Daarom vraag ik u dit: Leer mij om goed te luisteren. En leer mij om het verschil tussen goed en kwaad te zien. Dan kan ik uw volk leiden. Want hoe moet ik anders dit grote volk leiden?’
Ik zelf begin de dag met gebed en de vraag aan God mij voor te gaan zodat ik Zijn pad kan volgen. Doordat ik mijn hart open heb gezet en Zijn HG heb ontvangen hoor ik Zijn stem ook. Daar zit dan de kennis van goed en kwaad. God heeft de mens geschapen en in de oudheid bij Adam en Eva geen kennis van goed en kwaad toegevoegd omdat Adam en Eva zelf mochten kiezen.
God had alleen 1 verbod gegeven: Genesis 3 ; 1-24
1 De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
2 En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten;
3 Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft.
4 Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven;
5 Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad.
6 En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.
7 Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgeboombladeren samen, en maakten zich schorten.
8 En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs.
9 En de HEERE God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij?
10 En hij zeide: Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.
11 En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt?
12 Toen zeide Adam: De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten.
13 En de HEERE God zeide tot de vrouw: Wat is dit, dat gij gedaan hebt? En de vrouw zeide: De slang heeft mij bedrogen, en ik heb gegeten.
14 Toen zeide de HEERE God tot die slang: Dewijl gij dit gedaan hebt, zo zijt gij vervloekt boven al het vee, en boven al het gedierte des velds! Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws levens.
15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.
16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben.
17 En tot Adam zeide Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens.
18 Ook zal het u doornen en distelen voortbrengen, en gij zult het kruid des velds eten.
19 In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt; want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren.
20 Voorts noemde Adam den naam zijner vrouw Heva, omdat zij een moeder aller levenden is.
21 En de HEERE God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en toog ze hun aan.
22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.
23 Zo verzond hem de HEERE God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was.
24 En Hij dreef den mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den boom des levens.
Zo zie je dat Adam en Eva beiden de keus hadden, of God gehoorzamen of satan. Omdat ze God de rug toekeerden werden ze door God gestraft.
Zeg dus niet dat je gelooft in God als je bijvoorbeeld Zijn Woord niet gelooft. Tegen woordig zijn er mensen ( gelovige) die zeggen het Schepping verhaal in de Bijbel met een korreltje zout te nemen. Gods Woord is waarheid dus streep daar niets van weg, nog geen streepje. ALs je waarlijk gelooft dan staat jouw hart open voor God en heb je Zijn zoon Jezus Christus aangenomen als jouw redder.