Jezus is de centrale figuur in alle boeken van het Nieuwe Testament. Zijn naam is afgeleid van het Hebreeuwse woord Yeshua, wat een afkorting is van Yehoshua en het betekent “de Heer is redding”.
Waar en wanneer is Jezus geboren?
Volgens de Evangelieen wordt Jezus geboren in Bethlehem en groeit hij op in Nazareth in Galilea. Jezus heeft Joodse ouders: Jozef de timmerman en zijn vrouw Maria. Jezus is geboren ca 4 v.Chr., rond de tijd dat Herodes de Grote stierf.
Als Jezus ongeveer 30 jaar oud is, wordt hij door Johannes de Doper gedoopt in de rivier de Jordaan. De evangeliën beschrijven Gods geest die op dat moment vanuit de hemel op hem neerdaalt en hem zo voorbereidt op zijn taak (Lucas 3:21-22). Hierna blijft Jezus veertig dagen in de woestijn.
Na zijn verblijf in de woestijn beginnen zijn openbare optredens, die ongeveer twee of drie jaar duren. Jezus verzamelt discipelen, legt Gods Koninkrijk uit en geneest mensen. Door de woorden en daden van Jezus ontdekken mensen dat hij buitengewoon gezag heeft (Marcus 1:21-28). Ze merken dat God aanwezig is in zijn woorden en daden.
De verschijningen van Jezus beginnen in het huis van Petrus en zijn gezin in Kafarnaüm. Marcus vertelt hoe de eigen familie van Jezus kritiek had op zijn daden (Marcus 3:21 en Marcus 6:4).
Wie is Jezus voor christenen?
De betekenis van Jezus voor de vroege christenen houdt verband met Pasen. De vraag wie Jezus was, wordt beantwoord vanuit het geloof in de opstanding: Jezus was de Christus, hij was de Redder van de mensheid, hij was door God gezonden. Paulus verwijst naar een vroege christelijke belijdenis van dit geloof:
1 Korintiërs 15
3Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, 4dat Hij is begraven, dat Hij op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, 5en dat Hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf.
1 Korintiërs 15:3-5 NBV21